zondag 25 januari 2015

Ik moest en zou de grootste parfumeur worden aller tijden, dat stond vast.

Mijn naam is Jean- Baptiste Grenouille, een geniaal monster, geboren in Parijs op 17 juli 1738. Ik vertel mijn geschiedenis, de geschiedenis van een moordenaar.

Tussen de visseningewanden en ondraaglijke stank van de loodzware hitte was ik nog maar net begonnen aan mijn leven toen mijn moeder mij voor dood achterliet. Mijn luid krijsen verraadde haar echter en kostte haar het hoofd. Aangewezen minnen vonden mij te gulzig en verstootten mij al gauw. Mijn hele leven bestond uit verhuizen, aanpassen, ongewild zijn, weer verhuizen, een duivels kind genoemd worden...  Zelfs een pater wou verlost worden van 'dat geurloos stuk verdriet'. Ikzelf heb de fijnste neus van Parijs, van Frankrijk, van de hele wereld. Ik zie met mijn neus, ik voel met mijn neus. Geuren zijn het enige wat ik wil bezitten, en net datgene ontbreekt me, ik ben geurloos, ironisch niet? 

Als een taaie, koppige bacterie die niet weg te krijgen is beleefde ik mijn kinderjaren. Cholera, de mazelen, dysenterie, de waterpokken en een val van zes meter lieten enkel littekens achter.  Met een kreet ben ik geboren en ik was vastberaden mijn bestaan niet zonder kreet te laten passeren. Het enige wat ik kon doen, was wachten op een geschikt moment om van me te laten horen. Dat moment kwam er negen jaar na mijn eerste schreeuw, toen ik terechtkwam bij de leerlooier Grimal. 


Ik was me er sterk van bewust dat Grimal in staat was mij bij de kleinste ongehoorzaamheid dood te ranselen. Ik hield me gedeisd en waagde het niet om opstandig te zijn, mijn leven was even veel waard als het werk dat ik kon verrichten. Als een toonbeeld van gedweeheid, bescheidenheid en werklust liet ik me elke avond opsluiten in het berghok waar koude aangestampte aarde mijn bed vormde. Zolang er licht was ontdeed ik de beestachtig stinkende huiden van hun vlees, bewerkte ze en stapelde ze op in de looigroeven die afgesloten werden met taxustwijgen en aarde om de tot gelooid leer gemummificeerde huidlijken jaren later op te graven. Aangezien het hele looiproces enorm veel water vergde, sleurde ik maandenlang met honderden emmers per dag, waardoor mijn lichaam geen enkele droge vezel meer kende. Na een jaar van deze helse karweien kreeg ik miltvuur, een gevreesde looierskwaal, gewoonlijk met dodelijke afloop. Grimal keek al uit naar een vervanger maar ik kwam er vanaf met enkele littekens en een resistentie tegen miltvuur, wat mijn werk en dus ook mijn leven in waarde deed stijgen. Dit had als gevolg dat mijn leven er veel op verbeterde: ik mocht een brits van hout bouwen, met stro en een eigen deken om te slapen. Ik werd niet meer opgesloten en kreeg meer eten. Ik werd niet langer gezien als een wild dier, maar als een nuttig huisdier. Toen ik twaalf werd kreeg ik meer vrijheid en kreeg mijn leven een andere wending; het grootste jachtterrein van geuren ter wereld lag voor me open: Parijs. 


Als een dikke brij hingen de duizenden geuren in rond en tussen de opeengepropte huizen in de dichtgegroeide stegen. Ik ontwarde elk geurgeheel  tot afzonderlijke draden van basisgeuren om ze te klasseren en te stockeren in mijn geheugen. Enkel de grootse en unieke geur van de zee wenste ik niet te ontbinden maar op te slaan als totaliteit, als een adem. Mijn neus registreerde niet louter alledaagse geuren maar ook de echte parfums die bestonden uit eenvoudig lavendel- of rozenwater of complexe, dure geuren. Ik vond ze echter te plat en meer een samenraapsel van afzonderlijke essences dan een compositie. In mijn fantasie schiep ik de meest bizarre geurbrouwsels om ze vervolgens weer destructief af te breken tot individuele basisbeginselen. De eerst geur die me echt ontroerde kwam aanwaaien op 1 september 1753, toen er een groot vuurwerk werd afgestoken naar aanleiding van de verjaardag van de troonsbestijging van de koning.


De geur was zo teer, zo fijn en vervloog zo snel dat het me tot waanzin dreef, me kwelde. Ik spoorde de geur op, kreeg hem te pakken en hield hem beet. Ik moest en zou deze onbeschrijflijke, onbegrijpelijke geur volgen door de donkere straten. Ik hoefde niets te zien, de geur leidde me feilloos tot op een flauwverlichte binnenplaats. Aan een tafel onder het afdak was in het licht van een  kaars een meisje te zien dat mirabellen zat schoon te maken. Ik wist meteen dat zij de bron was van de heerlijke geur, niet de mirabellen, niet de groezilige binnenplaats maar zij. Haar lichaamsparfum was zo rijk, zo uitgebalanceerd, zo betoverend dat ik mijn toevlucht moest nemen tot mijn ogen om mezelf ervan te verzekeren dat deze wel degelijk van haar afkomstig was. Deze geur wou ik bezitten, om helemaal te doorgronden tot in zijn innerlijke vertakkingen. Haar blanke armen staken uit een grijze mouwloze jurk. Ik sloop steeds dichterbij tot ik dicht genoeg bij haar was om me te buigen over haar rode haar, haar handen gedrenkt in geel sap van de opengesneden mirabellen te zien en haar geur gulzig op te snuiven die langs haar hals, jurk en haar naar boven drong. Ik zag de koude rilling vanaf haar bovenste wervels vertrekken. Ze was te geschrokken om te schreeuwen of zich te verroeren toen ik mijn handen rond haar keel vouwde. Haar gezicht ontging me, ik was slechts gefocust op het opnemen van haar geur. Nadat ik elk laatste beetje geur verzameld had, liet ik ze achter tussen de mirabellenpitten.




Die dag wist ik het; ik was een genie, voorbestemd om geuren te scheppen. Ik moest en zou de grootste parfumeur worden aller tijden, dat stond vast.

4 opmerkingen:

  1. Allereest, goed samengevat. Het deel dat je moest samenvatten, is erg gedetailleerd weergegeven. Het was misschien nog handig geweest om de pagina nummers te hebben. Maar voor de rest heb ik hier niets op aan te merken.

    Ik vind Jean- Baptiste Grenouille een beetje een eng persoon. Niet echt iemand die ik in een steegje wil ontmoeten. Niet enkel door zijn vreemde uitstraling, maar ook door zijn vreemde karakter. Al van jongs af aan toont hij hoe raar hij is. En dat hij niet denkt zoals andere mensen. Zijn mentaliteit verwoordt hij zelf het best: Met een kreet was hij op de wereld gekomen en die wereld ging hij niet zonder slag of stoot verlaten.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Eerst had ik de bladzijden wel vermeld, maar dit vormde dan een breuk met de titel dus heb ik deze achteraf nog verwijderd. Ik heb er bewust voor gekozen om tot in het uiterste detail te vertellen omdat het boek ook zo geschreven is. Dit geeft meteen een grotere kans om je in te leven in het verhaal en het personage.

    Ik kan me volledig aansluiten bij jouw mening. Het hoofdpersonage is inderdaad buitengewoon angstaanjagend. Hij wou vooral belangrijk bevonden worden en is er dan ook van overtuigd dat hij een genie is ook al creëert dit verder zijn monsterlijke persoonlijkheid.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Zijn monsterlijke persoonlijkheid lijkt inderdaad door vele elementen uit het verhaal te groeien. Door zijn moeder die hem als pasgeborene achterliet, door de minnen die hem telkens weer verstootte, door de weeskinderen die hem pestte en uitsloten... De lijst is oneindig lang. Maar daardoor vraag ik me wel af, zou Grenouille anders zijn geweest moest zijn moeder niet gedaan hebben wat ze heeft gedaan?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ik denk dat dit over nature nurture gaat. Is het kwade echt aangeboren of heeft de opvoeding ook een groot aandeel in de ontwikkeling? Ik ben van mening dat de jeugd zeer belangrijk is om het verschil tussen goed en kwaad in te zien. Door de zeer ongewone en lastige kinderjaren van Grenouille kan hij onmogelijk normaal opgroeien. Hierdoor ontwikkelt hij zich verder als een monster zonder notie van enige waarden of normen.

    BeantwoordenVerwijderen